Bart Moeyaert en illustrator Wolf Erlbruch sloegen voor de tweede keer de handen in elkaar voor een boekproject. Opnieuw is het resultaat een pareltje.
JEUGDBOEKEN zijn de plek bij uitstek te zijn om woord, beeld en klank te verenigen. Bart Moeyaert heeft dit goed bekeken. De prentenboeken waarvoor hij eerder samenwerkte met illustratoren als Gerda Dendooven ( Luna van de boom ) en Wolf Erlbruch ( De Schepping ) en muzikanten als Filip Bral waren stuk voor stuk artistieke pareltjes, die zowel door het publiek als door de literaire jury's erg gesmaakt werden. Ook de voorstellingen die aan de boeken verbonden waren, werden een succes.
Voor de tweede keer werkt Moeyaert nu samen met Wolf Erlbruch. Deze Duitse illustrator, die geregeld in Nederland verblijft, is niet alleen bij ons geliefd. De jury van de tweejaarlijkse internationale Hans Christian Andersen Prijs, ook wel de kleine Nobelprijs voor de jeugdliteratuur genoemd, verkoos Erlbruch dit jaar tot winnaar onder de illustratoren. Moeyaert werd vier jaar geleden finalist voor diezelfde prijs, en heeft met Erlbruch een illustrator gevonden die aan zijn literair talent gewaagd is.
De titel van het boek (Olek schoot een beer) is meteen de eerste zin van het verhaal, en vertelt de voorgeschiedenis: de beer die Olek schoot, komt in wat volgt niet meer voor. Alleen wordt zijn pels Oleks bontmuts. De beer heeft Olek vooral veel zelfvertrouwen gegeven: hij gaat weg van huis om te zien of hij elders nog iets kan doen.
Het verhaal van Moeyaert begint in medias res , en de bijbehorende prenten van Erlbruch sluiten daarbij aan: een zelfvoldane Olek stapt de prent uit, hij kan niet wachten om aan zijn tocht te beginnen. Het is niet verwonderlijk dat hij op de bladzijde daarna bijna struikelt over een jongetje ,,dat hij pas opmerkte toen het kind ho!' riep. De volgende zinnen typeren de sterke stijl van Moeyaert: ,,Hij was niet van plan geweest nu al stil te staan, maar bedacht zich. Als hij wilde zien of hij ergens iets kon doen, moest hij ook ergens beginnen. Moeyaert geeft de lezer in vrije indirecte rede een blik in de gedachten van zijn personages. Die personages volgen een eigenzinnige, soms absurde logica. Zo lees je even later: ,,Als [Olek] ver kon kijken, leek zijn hoofd groter en dan kon hij beter nadenken. De personages van Moeyaert roepen vrijwel onmiddellijk sympathie op, niet alleen bij de lezer, maar later in het verhaal ook bij de vuurvogel: ,,Voor jongens als Olek moest gezorgd worden.
NA het jongetje helpt Olek nog een meisje met een lekke emmer en een konijn in een strik, om dan tot een echte uitdaging te komen. Het archetypische sprookjesbos brengt de zelfverzekerde Olek van zijn stuk: ,,Hij keek om, het diepe donker in, en dacht na en kon zich niets herinneren. Terwijl hij in een boom klimt, merkt hij een felrode vogel op, de zogenaamde vuurvogel. Hij krijgt van de vogel een magische veer, waarmee hij die om hulp kan roepen.
Meteen daarna valt Olek uit de boom: ,,Hij graaide nog om zich heen, alsof hij maar niet geloven wilde dat de lucht niet dik genoeg was om zich aan vast te houden. Olek wordt wakker gemaakt door een groep van twaalf meisjes. In eigenzinnigheid zijn zij Oleks gelijken, en hun dialogen behoren tot de sterkste passages uit het boek. Maar de meisjes hebben verdriet, en om hen te helpen moet Olek het opnemen tegen de duivel - een grotesk gevaarte op wieltjes met gele ogen en een gigantische varkensneus.
Misschien is de afwisseling van humor en diepgang de reden waarom Moeyaert en Erlbruch elkaar zo goed aanvullen. Daarnaast hebben beiden een voorkeur voor personages die niet voor de makkelijkste of meest voor de hand liggende weg kiezen. Ook de lezer bieden ze niet altijd de makkelijkste weg: zowel de teksten van Moeyaert als de prenten van Erlbruch bevatten veel open ruimte of lege plekken, die de lezer de kans geven om het verhaal zelf mee in te vullen en te beleven. Bij Erlbruch zijn dat letterlijk de lege vlakken, bij Moeyaert zijn het de ellipsen in de taal en het verhaal.
Net als in De Schepping zijn de illustraties van Erlbruch aanvankelijk sober. Ze bestaan grotendeels uit zwarte lijnen tegen een zandkleurige achtergrond. Deze eenvoud stelt de illustrator in staat om krachtige accenten te leggen: van het knalrode hoofd van Olek tot het zwarte machinegevaarte van de duivel. Gaandeweg worden de prenten complexer, en de bijbehorende teksten langer.
Voor het verhaal van Olek schoot een beer vond Moeyaert, net als voor Luna van de boom, inspiratie in een Oost-Europees sprookje. De vuurvogel is een Russisch volksverhaal dat eerder al bewerkt werd door Maurice Maeterlinck. Het Russische sprookje is nauwelijks nog herkenbaar in de tekst van Moeyaert, alleen de vuurvogel en de figuur van een jonge avonturier heeft hij overgenomen.
Er is ook een andere verschuiving: in het Russische sprookje wordt de held geholpen door een grijze wolf en is de vuurvogel in de eerste plaats een schoonheidsobject. Bij Moeyaert is de wolf verdwenen en krijgt de vuurvogel die helpende rol. Het verhaal bevat verschillende sporen van nog andere sprookjesmotieven: van een goedmoedige held die op zijn weg verschillende mensen en dieren helpt, tot versteende beelden die weer tot leven komen. Met name aan ,,De twee broers van Grimm doet Olek schoot een beer een paar keer denken.
Terwijl Moeyaert in dialoog gaat met een Russisch sprookje, lijkt Erlbruch inspiratie te hebben gevonden in de kunstgeschiedenis. Zijn illustraties roepen associaties op met verschillende kunstenaars. De contrasten van blauw en wit doen denken aan Matisse, de prenten van de rouwende meisjes lijken op figuren van Modigliani. De vuurvogel, die in fel rood een krachtig contrast vormt met de zandkleurige achtergrond, lijkt een origami - Erlbruch speelt in zijn werk wel vaker met oosterse invloeden. In een van de laatste prenten van het verhaal lijkt Erlbruch dan weer te verwijzen naar Afrikaanse kunst: de profielen van de twee geliefden die hij afbeeldt, verschijnen als zwarte sculpturen tegen een blauwe achtergrond. Het helwitte oog van het meisje vormt een prachtig contrast met haar zwarte huid.
Olek schoot een beer is niet het toegankelijkste boek dat Moeyaert of Erlbruch al op de markt gebracht hebben. Het is een verhaal dat zich niet meteen prijsgeeft. Maar wie de moeite doet om het boek verschillende keren in handen te nemen, zal ontdekken dat het een rijkdom aan mooie beelden, filosofische gedachten en originele verwoordingen bevat, die een veelvoud aan emoties en associaties oproepen.
Net als de mysterieuze vuurvogel laat de betekenis van het verhaal zich niet makkelijk vastleggen: het heeft soms iets ongrijpbaars, er zijn elementen die blijven ontsnappen en vragen die onbeantwoord blijven. Maar net als die vuurvogel is het boek prachtig om naar te kijken, en kunnen tekst en beeld je blijvend intrigeren.
Verberg tekst