Op 30 oktober wordt op de Boekenbeurs voor de vijfde keer de Hercule Poirotprijs uitgereikt, een prijs voor de beste Vlaamse thriller van het jaar. Drie van de vier hieronder besproken boeken komen in aanmerking. En er is, alweer, een nieuwe Aspe. Onder valse vlag bereikte de jury te laat om nog in aanmerking te komen. Geen nood, want zijn vorige, De vijfde macht, is genomineerd.
Toen Pieter Aspe een paar jaar geleden aankondigde dat hij het publicatietempo van zijn thrillers over Van In en Versavel zou opvoeren, hield ik mijn hart vast. De delen die toen verschenen, zoals Blauw bloed of Dood tij, waren niet meteen de beste uit de reeks omdat de plots vaak te ondoorzichtig waren. Zou Aspe nog genoeg inspiratie hebben om twee boeken per jaar te publiceren?
Blijkt nu dat Aspe een tweede adem heeft gevonden. Voor Zoenoffer ontving hij vorig jaar de Hercule Poirotprijs en ook De vijfde macht, de tiende in de reeks, was een stap vooruit. En alweer is er een nieuw boek: Onder valse vlag. Wellicht de beste politieroman die hij totnogtoe publiceerde.
Het verhaal zet stevig in met een gezinsdrama: een man vermoordt vrouw en kinderen en pleegt daarna zelfmoord. Even later wordt een dure callgirl vermoord teruggevonden in haar flat aan zee. Van In en Versavel onderzoeken beide drama's en ontdekken raakvlakken. Uiteindelijk draait het allemaal rond internationale bedrijfsspionage en ook het antiglobalisme speelt een rol. Aspe werkt zijn plot helder uit en heeft een aantal leuke wendingen in petto. Maar de echte sterkte van het boek zit in de personages en hun onderliggende verhoudingen. De relatie tussen Van In en zijn vrouw, onderzoeksrechter Hannelore Martens, komt zwaar onder druk te staan nadat hij haar een totaal fout compliment heeft gegeven. Zij overweegt overspel. Hij krijgt dan weer af te rekenen met een agente die al een tijdje haar kans afwacht om hem in bed te lokken. Met Versavel gaat het van kwaad naar erger na een one night stand met een blonde Germaan die seropositief is.
De dialogen zijn vaak spetterend, de observaties mooi en de onderkoelde humor soms erg grappig. Nog steeds vloeit de Duvel rijkelijk en is Van In het levende bewijs dat een man om de paar seconden aan seks denkt. Onder valse vlag verveelt geen moment, omdat het veel evenwichtiger is geschreven dan veel van zijn vorige boeken. Personages, plot, stijl, humor, spanning: Aspe heeft het in dit boek fraai onder controle.
De prijs voor het idee van het jaar moet gaan naar Piet Teigeler voor Het dwaalspoor. Teigeler werkt aan een reeks Antwerpse politieromans, maar dit boek valt daarbuiten. Het bouwt voort op Het dwaallicht van Willem Elsschot. Daarin gaat Frans Laermans met drie Afghaanse zeelui op zoek naar Maria van Dam. Ze vinden haar niet, zodat ze in een café belanden, waar ze zwaar aan het filosoferen slaan. Maria van Dam is wellicht het beroemdste onzichtbare personage uit de Vlaamse literatuur. Die leemte heeft Teigeler willen opvullen. Nochtans komt ze maar eventjes in beeld, want al bij de opening van het verhaal blijkt ze vermoord te zijn.
Het begin van de roman is erg leuk. We ontmoeten niet alleen Frans Laermans en zijn Fine opnieuw, maar ook Kareltje de Keizer, de jongen met het waterhoofd uit Elsschots roman Een ontgoocheling. Laermans heeft ondertussen Het Wereldtijdschrift van Boorman overgenomen en De Keizer is zijn assistent geworden. Teigeler beschrijft accuraat de sfeer van het vooroorlogse Antwerpen -- het verhaal speelt zich af in 1938.
Maar er schort iets aan dit boek. De plot is gezocht en absoluut ongeloofwaardig. Teigeler doet erg veel moeite om een verhaal over spionage en oorlogsdreiging te bedenken, met vrouwelijke spionnen annex barmeisjes, geheime tekens, persoonsverwisselingen, nachtelijke achtervolgingen, MI5, de Abwehr, het VNV en Rex, maar hoe meer elementen Teigeler in het verhaal betrekt, hoe onrealistischer het wordt. Ook de reden waarom Laermans bijna geobsedeerd is door Maria van Dam is ongeloofwaardig: hij wil namelijk een ,,smerig soort relatie vaststellen tussen haar en de drie zeelui zodat hij de reder van de Afghanen kan afpersen''.
Stan Lauryssens debuteert als thrillerauteur met Zwarte Sneeuw en het is meteen een schot in de roos. Eerder schreef hij al biografische boeken over nazikopstuk Eichmann, Salvador Dalí en Maria Nys, de Vlaamse vrouw van Aldous Huxley. Zelf heeft Lauryssens geen vlekkeloze reputatie, want hij zat ooit in een Spaanse gevangenis en sjoemelde met kunst. Maar het leverde hem wel stof op voor een hoogst originele thriller, die het niet zozeer van de spanning moet hebben maar wel van de hilarische dialogen tussen de leden van de Antwerpse politie. Die gesprekken gaan alle richtingen uit, van grove seksistische moppen over de heikele politieke situatie (een van de politiemensen is een Vlaams Blokker) tot uiteenzettingen over kunst en seriemoordenaars. Want in Antwerpen loopt er een rond, zo blijkt. Er wordt een lijk uit een dok opgevist en een vrouw die zich specialiseerde in het kopiëren van beroemde schilderijen, wordt vermoord. Meestal verkocht ze die kopieën aan de eigenaars, die het duplicaat aan de muur hingen en het origineel in een safe bewaarden.
Max Maes vindt dat kunst vooral dient om met veel winst te verkopen. Dus probeert hij een slager uit Geel ervan te overtuigen dat hij zijn zwart geld het best in kunst kan beleggen. Dan is er ook nog Popolino, een megalomane gangster die ervan droomt om een BV te worden wanneer een journalist zijn ruige levensverhaal wil optekenen.
Lauryssens maakt er een potje van, maar wel een erg plezierig potje. Echt leven doen de personages niet, en de slapstick is nooit ver weg. Lauryssens chargeert en overdrijft, wisselt intimistische, bijna filosofische stukken af met absurde dialogen. Hij is niet vies van een griezeleffect, niet bang van een bloederige scène en niet afkerig van een gore mop. Toch heeft Zwarte sneeuw een wonderbaarlijke eenheid van toon. Er wordt een serie beloofd, dus dat belooft.
De aap van God herschoolt Flor Daens zich van hoofdboekhouder met een gevangenisverleden tot succesvol Rubensimitator. Hij verdient behoorlijk geld als levende kopie van het beroemde standbeeld van Rubens op de Antwerpse Groenplaats. Ooit zat hij in de gevangenis wegens fraude. De buren hadden de lotto gewonnen en zijn vrouw kon het niet verdragen dat hun bankstel mooier was. Dus moest Flor op een illegale manier aan geld geraken. Maar zijn vrouw pleegde zelfmoord en Flor verdween in de gevangenis.
Nu gaat het hem behoorlijk voor de wind, ook omdat hij zijn jeugdliefde Laura weer heeft ontmoet. Dan is hij als levend standbeeld getuige van een ontvoering. De ontvoerde is de dochter van de vroegere buren, die ondertussen een bekend fotomodel is geworden. De Russische maffia zou ermee te maken hebben. Flor bedenkt een plan om eindelijk rijk te worden. Hij zal proberen het losgeld in te pikken.
Het eerste deel van De aap van God is erg goed en grappig. Met veel plezier lees je over Flors nieuwe carrière, de lichtjes ontregelde vrienden die hij leert kennen in het onderkomen pension waar hij logeert, onder wie een klassieke would-be dichter (het zou een pink poet kunnen zijn). Het niveau van zijn L-trilogie ( Limousine, Louisiana, Luwte ) haalt Conrad in dit boek niet. Wel is De aap van God speels en ironisch met, het moet gezegd, een intrigerend kaftontwerp.
Verberg tekst