Simon Scarrow beschrijft in Onder de adelaar de lotgevallen van het Romeinse tweede legioen in Germanië en Brittannië in het jaar 42, tijdens de regering van keizer Claudius. Centraal staan Macro, een centurio met vele jaren militaire ervaring, en Cato, de zoon van een paleisslaaf. Hoewel de jonge, geschoolde Cato niets van het krijgsleven afweet, wou de keizer dat hij onmiddellijk een militaire functie kreeg, en werd hij adjudant van Macro. Hij wordt bespot en uitgedaagd door jaloerse medesoldaten en sommige leiders. Ondanks hun totaal verschillende achtergrond kunnen Macro en Cato toch goed met elkaar opschieten, en de jonge Romein leert zijn baas lezen en schrijven. Tijdens een expeditie tegen een opstandig Germaans dorp overtreft Cato’s dapperheid ieders verwachtingen. Later wordt deze legereenheid bij andere troepen gevoegd voor een invasie in Brittannië. Parallel met deze opdracht moet Macro in een moeras een kist met een ontzaglijke rijkdom zoeken, die Caesar er een eeuw geleden moest achterlaten. Als Macro en Cato de schat gevonden hebben, moeten ze die nog verdedigen tegen Vitellius, een hogere tribuun, die dacht er zijn keizerambities mee te kunnen realiseren. Het was bekend dat er een geheim keizerlijk agent en een verrader in het leger aanwezig waren, en nu blijkt Vitellius die twee rollen in zich te verenigen: hij was op de hoogte van de schat en wou de keizer ten val brengen. Andere belangrijke figuren zijn Vespasianus, de legaat van het tweede legioen, en Narcissus, de invloedrijke vrijgelatene van Claudius die bij de inval in Brittannië aanwezig was.
Scarrow beschrijft de expeditie tegen het Germaans dorp, de muiterij van soldaten die niet naar het mysterieuze Brittannië willen, en het eerste gevecht tegen de Brittanniërs met de nodige spanning en allerlei peripetieën. Toch slaagt hij er meestal in de grenzen van het mogelijke niet te overschrijden (wat in gelijkaardige werken vaak niet het geval is). Daarbij zorgen ambities, intriges en spionage bijna voortdurend voor interne spanningen: bij Vespasianus wordt geheime informatie over de precieze ligging van de schat gestolen, zijn echtgenote wordt van samenzwering beschuldigd en onbekenden willen Narcissus bij zijn aankomst liquideren. Die spanning en onzekerheid worden nog geaccentueerd door de verschillende invalshoeken. De sfeerschepping van de oudheid blijft meestal beperkt tot allerlei aspecten van het leger, maar de personages hebben het ook regelmatig over het keizerlijke hof in Rome. Scarrow geeft geen verantwoording met gegevens over de historiciteit van de personages, wel de structuur van het tweede legioen en een overbodig, klein kaartje. Deze roman blijft beperkt tot het jaar 42, maar er volgen nog elf delen die Macro en Cato tot in Syrië, Kreta en Egypte brengen. [Jef Ector] Verberg tekst

Eerste deel van een serie die zich afspeelt ten tijde van de eerste eeuw na Christus. Hoofdpersonen zijn Macro, een gelouterde centurion, en zijn jongere vriend Cato. Zij zijn in dienst van het Romeinse leger en worden in de loop van de tot nu toe verschenen elf delen naar zo ongeveer alle hoeken van het toenmalige Romeinse Rijk gestuurd. In dit eerste deel ontmoeten zij elkaar en worden zij betrokken bij de problemen tijdens de voorbereidingen van de tweede invasie van Groot-Brittannië. Daarbij komt hun leven herhaaldelijk in gevaar, zowel tijdens kleine acties als tijdens reguliere gevechten. De auteur krijgt veel lof van erkende geschiedkundigen voor zijn historisch verantwoorde beschrijvingen van het leven in die tijd. Zijn weergave van de dagelijkse gang van zaken in de gezagsgetrouwe legioenen zal iedere (ex-)militair bekend voorkomen. Het boek ontleent mede zijn kracht aan de tot in de kleinste details beschreven gevechtshandelingen. Het is goed vertaald en biedt ruim voldoende spannende momenten om te blijven boeien. Kleine druk. Verberg tekst