Lagerwal : gedichten

Lagerwal : gedichten
Commentaires
Zinnelijke, muzikale gedichten van Luuk Gruwez bezweren de vergankelijkheid
Martinus Nijhoff schreef poëzie die gekenmerkt wordt door fundamentele disharmonie met de werkelijkheid. In veel gedichten beschrijft hij hoe hij aan de beangstigende realiteit probeert te ontkomen door een maskerade, die een strategie vormt om de werkelijkheid zoals zij is niet te hoeven zien. En toch voel je in het gedicht 'De wandelaar' onderhuids al Nijhoffs vraag of de afzijdige houding van de dichter wel de juiste is: 'De wereld heeft haar weelde en haar misère.// Toeschouwer ben ik uit een hoogen toren,/ Een ruimte scheidt mij van de wereld af.' Ook Luuk Gruwez verlangt er in zijn nieuwe bundel Lagerwal naar om niet langer aan de zijkant toe te kijken, maar iets tastbaars te doen, vooral als het om de liefde gaat: 'Ik wil nu eindelijk iets liederlijks, geen lied,/ en knijpen in de billen en de borsten en de kuiten/ van wie ik tot dusver alleen met inkt heb aangeraakt.'
Luuk Gruwez maakt van zijn leven de inzet van zijn dichterschap. En omgekeerd: zonder de poëzie lijkt…Lire la suite
Een weerbare melancholicus
Luuk Gruwez' gedichten staan met beide benen in het leven, al is de vergankelijkheid weer sterk aanwezig in Lagerwal . Voordien voerde hij de dood graag als personage op, om hem met taal te kunnen verschalken. Als een soort romanticus van het abattoir daalde hij af in het menselijke vlees. Gruwez prijst graag het gebrek en de lelijkheid, omdat ze de mens met zijn ware aard confronteren. Vanaf de bundel Vuile manieren (1994) nam hij een steeds nederiger houding aan tegenover de vergankelijkheid. De laconieke vaststelling van dit tijdelijke bestaan kent in Lagerwal een hoogtepunt. Uit bittere noodzaak, want Gruwez verloor dierbaren, zoals zijn zus: 'En met gemene genen togen wij op zoek naar de oorsprong,// het dodo, het douwderideine van de dood.'
Ook voor degenen bij wie niemand stilstaat, heeft hij mededogen. Neem het mooie lamento voor Juul: 'Het is de vraag hoezeer hij niet meer is,/ want niemand die hem mist./ Al is dit altijd zo geweest, het blijft baldadig triest/ in…Lire la suite
Alle moeders in twintig regels
'(...) Zij zijn van overdosissen voorzichtigheid vervuld, / van levenslang et cetera, stupide stuwingen in buik en boezem. / Fluorescente details, eeuwenoud van eenvoud: spermavlekken die zij / stil, met dromerige ogen uit de lakens van hun zonen wassen.' En verder: 'Zij geven kleuters sjaal en wollen wanten mee. Bananen. / Iets dappers tegen tranen. En van hun eigen moeders die hun meer / en meer ontglippen, worden zij de laatste moeders. Tot zij / de handen wantrouwen die hen niet langer vasthouden kunnen.' Na lezing van het eerste gedicht, Moeders , weten wij het weer met stellige zekerheid: Luuk Gruwez is een van de beste, misschien wel de allerbeste Vlaamse dichter.
Je hebt dichters die goed kunnen kijken en precies noteren wat ze zien, en daar houdt het mee op. Luuk Gruwez degradeert die collega's tot broekjes. Hij registreert, noteert, analyseert, interpreteert, intrigeert, emotioneert, ironiseert... Gruwez schildert met woorden beelden die eigenlijk …Lire la suite
In deze nieuwe bundel brengt Gruwez opnieuw de thema's samen die hem obsederen: liefde, dood en poëzie. Het begint al bij de foto op de flap, twee skeletten die als geliefden naar elkaar toegewend liggen ? een uitbeelding van hoe luguber liefde voor Gruwez is en een reminiscentie aan een uitspraak van de dichter dat hij in elk mooi meisje ook altijd al een skelet ontwaart. Gruwez heeft een sterk eindigheidsbesef en snapt dat er in het licht van de dood niet zo heel veel overblijft. Alle vlees is vergankelijk, van de geliefde rest slechts ee…Lire la suite