‘Ik vertrouw erop, dat je iets moois van je leven, maakt Toon, en dat het ook zinvol is voor anderen.’ Met deze woorden neemt Pater Theophilus afscheid van Toon. De pater heeft in de gaten gekregen dat zijn leerling niet op zijn plaats is op het kleinseminarie en de jongen zelf is zich daar ook van bewust. Zoals zoveel katholieke jongens destijds was hij enthousiast gemaakt door ooms die als missionaris werkten. Maar priesterschap is wel iets anders dan avontuur in verre landen, en gelukkig heeft de klassenleraar Toon daar tijdig bewust van gemaakt. Toon keert terug naar zijn familie in Oosterhout, maar ‘hier had hij niets te zoeken’. Hij is een jongen, die het liefst zijn eigen weg gaat en zich niet wil binden aan anderen. Hij wil de afscheidswoorden van zijn leraar in de praktijk brengen, maar hoe? Voorlopig gaat hij als jongste bediende op het distributiekantoor werken — het is 1943, midden in de Tweede Wereldoorlog. Al gauw wordt het duidelijk hoe belangrijk deze instantie is voor…
Lire la suite
‘Ik vertrouw erop, dat je iets moois van je leven, maakt Toon, en dat het ook zinvol is voor anderen.’ Met deze woorden neemt Pater Theophilus afscheid van Toon. De pater heeft in de gaten gekregen dat zijn leerling niet op zijn plaats is op het kleinseminarie en de jongen zelf is zich daar ook van bewust. Zoals zoveel katholieke jongens destijds was hij enthousiast gemaakt door ooms die als missionaris werkten. Maar priesterschap is wel iets anders dan avontuur in verre landen, en gelukkig heeft de klassenleraar Toon daar tijdig bewust van gemaakt. Toon keert terug naar zijn familie in Oosterhout, maar ‘hier had hij niets te zoeken’. Hij is een jongen, die het liefst zijn eigen weg gaat en zich niet wil binden aan anderen. Hij wil de afscheidswoorden van zijn leraar in de praktijk brengen, maar hoe? Voorlopig gaat hij als jongste bediende op het distributiekantoor werken — het is 1943, midden in de Tweede Wereldoorlog. Al gauw wordt het duidelijk hoe belangrijk deze instantie is voor onder andere de voedselvoorziening van de bevolking, en hoe via allerlei manipulaties ook onderduikers van bonkaarten worden voorzien. Aanvankelijk is het een rustige kantoorbaan, maar daar komt verandering in als Toon op een dag een vrouw voor het loket hoort zeggen dat er kort tevoren twee Engelse parachutisten zijn geland. Op dat moment weet Toon wat hem te doen staat: hij moet die piloten vinden om te voorkomen dat ze in handen van de Duitsers vallen. Als hij kort daarna zelf moet onderduiken omdat aan het licht dreigt te komen dat er met bonkaarten is gesjoemeld, duurt het niet lang of hij sluit zich aan bij een verzetsgroep — al moet hij zich daarvoor ouder voordoen dan de zeventien jaar die hij is. Hij komt terecht aan de rand van de Peel, een betrekkelijk onherbergzame streek op de grens van Noord-Brabant en Limburg. Hij raakt dan bijna vanzelfsprekend betrokken bij verzetsactiviteiten: sabotage aan de spoorweg, brandstichting in voor de bezetter vitale objecten, geallieerde militairen naar veilig gebied brengen en allerlei klassieke maar belangrijke taken. Dat alles zonder ophef, zonder ferme-jongens-stoere-knapenmentaliteit, maar eerder vanuit de gedachte: ‘het kwam zo op onze weg. En dan zeg je geen nee.’ Soms voelt hij de twijfel als er slachtoffers dreigen te vallen en opluchting als hij niet hoeft mee te werken aan de liquidatie van een verrader uit eigen kring. Duidelijk wordt ook hoe belangrijk het is dat je elkaar kunt vertrouwen, niet alleen in moreel opzicht, maar ook in praktische zin. Opmerkelijk is het, maar wel enigszins te begrijpen gezien Toons karakter, dat hij zelden terugdenkt aan zijn ouders. Wat me door het hele verhaal heen getroffen heeft, is de aandacht die Martine Letterie besteedt aan allerlei kleine, alledaagse dingen die met het verzet als zodanig niets te maken hebben, maar wel een helder beeld geven van de omgeving waarin Toon zich beweegt. Mensen en plaatsen staan de lezer met een haast fotografische helderheid voor ogen en laten zien dat het verzet zich vaak afspeelde onder de ogen van nietsvermoedende burgers. Hierdoor onderscheidt Verzet tegen de vijand zich in gunstige zin van vele eerder verschenen verzetsverhalen.
Het boek is in hoge mate gebaseerd op de herinneringen van Toon Krasmer, die waar nodig aangevuld zijn met andere bronnen. Martine Letterie heeft er al eerder blijk van gegeven goed met historische onderwerpen uit de voeten te kunnen. Bovendien weet ze er vaak een boodschap in te verwerken. Zoals ze die in dit boek meegeeft in het motto: ‘Voor Toon, omdat hij niet aan de zijlijn bleef staan, maar zich verzette tegen het onrecht.’ [Herman Kakebeeke]
Masquer le texte